Simon

Voorbeeld 1a

Pierre Emanuel

Wanneer de wind overgaat in storm, komen de graspollen in beweging, verliezen hun cadans als schuimgolven op zee. Struiken, ginds in het glooiend duin, laten fluitend van zich horen, almaar volgen regenbuien elkaar op. Dat was vorige week; en ging over.

 

Thea kent dat van zichzelf: zomaar of in een langzame heen-en-weer beweging uitzien over de Loonse en Drunense Duinen aan de rand waarvan zij woont; of een vogel in haar vlucht volgen. Voor nu is het een drukke lucht nog, het stuifzand is intussen tot rust gekomen; de grondwind is gaan liggen, ook de bovenwind neemt af.

 

Bijna elke dag ziet zij de zon van oost naar west gaan, leest zij er de tijd aan af. Dikwijls is de lucht dicht van wolken. Ook dan weet zij op het half uur precies hoe laat het is. Zoals een oude man die over de velden uitkijkt waar hij zijn leven lang al woont en de akkers bewerkte. Als een pianiste die met haar blik-ver-weg de juiste toetsen raakt: ‘Wat onze ogen waarnemen en tezelfdertijd onze handen steeds weer ervaren, dat verinnerlijkt zich tot iets geheel eigens.’ Daniel Barenboim

 

Tijdens haar namiddagwandelingen volgt zij zuidwaarts de reeks pollen die zij in de loop van de jaren ieder een naam gaf; om allerlei redenen. Zij vormen in willekeurige volgorde rustpunten in haar herinneringen. Veel daarvan ging op in zandverstuivingen waar geen helmgras vat op krijgt. Bij de pol die naamgenoot van haar man geworden is, staat zij doorgaans langer stil. Zij raakt dan vervuld van al hun goede jaren samen; met ook dieptepunten: zijn dwarsheid, bedrog; en toch terugkeer. Zijn verstilling, vereenzaming, meer en meer ontreddering – toen zijn verdwaalde stem. Nu zijn dementie zonder weet ervan. Hij – wie dan ook en hoe dan ook : haar grote liefde.

Thea Verdonk