Simon

Joode Anton de Over wabi-sabi

Over wabi-sabi

Het mag duidelijk zijn: het begrip wabi-sabi is niet voor één uitleg vatbaar. Het is, voor zover ik het begrijp, een in de loop van vele eeuwen samengaan van een aantal filosofische stellingen of uitgangspunten binnen het Japanse denken.


Hoewel ik de nodige (vertaalde) Japanse literatuur las, maar natuurlijk nooit genoeg, raadpleegde ik dezer dagen de internetsite Zero = abundance die nog enig licht op mijn pad strooide. Zo lees ik al meteen dat wabi-sabi niet gemakkelijk is te begrijpen, wat een zekere geruststelling inhoudt. Het blijkt een filosofie te zijn die al zo’n 500/600 jaar oud is. Bovendien ontdek ik dat het begrip mono no aware, het besef dat alles vergankelijk is, al weer enige eeuwen ouder is en inmiddels integreerde in wat wij wabi-sabi noemen.


Tenslotte lees ik dat een aantal eigenschappen van de natuur, die we meestal proberen te verwaarlozen of trotseren, zoals het vervallen zijn of het onvolmaakt zijn, oud of versleten, tot de natuurlijke cyclus behoren. De natuur is een volledige cirkel die alles omvat.


Om het iets dichterbij te brengen: het eeuwenoude Noh Theater is een uiting van wabi-sabi, waarin God, leven en dood centraal staan. Zelf maakte ik eens een theeceremonie mee, waarover ik las dat kopjes en ander vaatwerk destijds door regionale keramisten gemaakt werden. Niet zelden bleek dit vaatwerk scheurtjes en andere kwaaltjes te bevatten, maar dat hoorde er bij, was wabi-sabi. Ook kennen we de feestelijkheden bij het verschijnen van de vuurvliegjes, evenals de kortstondige kersenbloesem in het voorjaar.


Ik sluit af met een drietal gedichtjes, of haiku’s, die ik tegenkwam in de prachtige roman van Junichiro Tanizaki, Stille sneeuwval, waar de hoofdpersoon Sachiko een gedichtje aantreft van haar echtgenoot, Teinosuke. Het luidt:

Mooie meisjes in hun mooiste goed

Om de bloesems op hun mooist te zien.

Nieuwe lente in de oude hoofdstad.

 

Sachiko antwoordt hem:

 

De bloesems vallen allemaal,

De lente is voorbij.

Kon ik ze maar in mijn mouw verbergen!

 

Zonder het verder ter sprake te brengen, antwoordt Teinosuke:

 

Dat ene bloemblad op mijn mouw,

Kon ik het maar verstoppen

Opdat de lente bij mij blijft.

Anton de Joode