Een wabi-sabi
Intiem behang
In één keer goed
is wankel geluk op een ladder.
Maar de volgende strook
wijkt.
Een haartje maar.
Poppeloppie kan
het niet verdragen.
Die halve millimeter
moet dicht, ook al zie je
geen kiertje als je het
niet weet.
Met één haal trekt ze
de strook van de muur.
Ze weet heus dat het niet
onze-lieve-heer is die haar helpt
anders had-ie het behang
meteen goed geplakt.
Nog ’n keer.
‘Nosje’ echoot kapiteintje
van de golven
kindjeslicht van weleer.
Een nieuw pierenlaagje lijm.
Haar weefstershand vleit het papier
naadloos op de strook ernaast.
Mijn blik ondertussen streelt de genade
op haar armen. De lente heeft de
ijsschotsen op een dag gewoon weer
aaneen gewoven.
Dit kan lijden.
In grote vegen strijk ik
de laatste blaasjes weg.
Dit is behang om
zeven maal zeventig keer
tot in de tigste macht
van te houden.
Werenfried Griffioen