Simon

voorbeeld 1a

In het mooie Franse landschap wonen wij op een eeuwenoud landgoed, gevestigd op de ruïnes van een fort. Ons terrein grenst aan een uitgestrekt bosgebied met veel wilde dieren. Het huis is omgeven door een groot veld met een scala aan struiken en bomen van allerlei soort. Er is ook een weiland en een vallei. Vanuit het bos komen jonge herten soms in de wei spelen. Onder een laag boompje vlakbij het huis scharrelt vaak een eekhoorntje. Ook trekt wel eens een kudde verdwaalde koeien langs.

 

Wij leven daar met de dieren: luidruchtige relmuizen, wilde katten, veel muizen, zoemende bijen die ook hun raten in de muren hebben gebouwd, blinde mollen, kwetterende vogels en nog zoveel meer.

 

*  *  *

 

Het vriest 14 graden, de zon schijnt scherp, het is een prachtige dag. We zien hem opeens, hij zit onder het boompje vlakbij het huis. We hebben hem nooit eerder gezien, een mysterieus magisch wezen, komend uit een geheel andere wereld. Het is een oeroude, magere vos.

We kijken doodstil door het raam, bang om hem te storen in zijn zonnebad. Welke verhalen zal hij ons allemaal kunnen vertellen? – de wijze oude vos, al die jaren de jagers te slim af geweest. Hoe oud zou hij zijn? Hoe oud kunnen vossen eigenlijk worden?

 

Ontroerend en vertederend, zoals wel vaker bij oude dieren, zit hij daar. Zijn staart is een beetje dun en zijn vacht doffig. Hij geniet zichtbaar van het uitzicht over de vallei en begint zich te wassen. Na een tijdje staat hij op, loopt wat rond en verdwijnt.

 

Het jaar erop komt hij terug, wij zijn verheugd. Maar waarom komt hij zo dichtbij? Wordt het leven in de bossen hem te zwaar? Het antwoord komt snel; we vinden hem liggend in de kelder. Onder de beschutting van ons huis heeft hij zijn einde afgewacht. Zijn hoofd ligt richting de uitgang. Tot het laatst kon hij zo naar buiten kijken.

Anneke & Cees Klumper,

tekst & foto’s