Simon

Voorbeeld 13

Een meisje-meisje was ik, bij voorkeur door het huis strompelend op mijn moeders hoge hakken, met haar nagellak op. Wachtend op de dag dat ik ein-de-lijk groot zou zijn en het echte leven kon beginnen. De gouden ring met hematiet, een verlovingsring die mijn moeder gekregen had van een vroegere geliefde, zou dan passen, en van mij zijn. Van vermoeid zuchtende volwassenen bij wie ik mijn beklag deed omdat het maar niet opschoot, kreeg ik weinig adequate respons. Dat ik nog lang genoeg groot zou zijn, en moest genieten van het jong-zijn, ‘de mooiste tijd van je leven’. Hoewel ik geen idee had van wat groot zijn dan allemaal precies voor aantrekkelijks in petto had, wist ik zeker dat ze zich vergisten.

 

Toen ik een jaar of dertien was, overviel mij echter een nieuw gevoel van welbevinden, dat alles op zijn kop zette. Vanuit mijn meisjeswereld vol geheimpjes, knikkercompetities en een schare vriendinnetjes trad ik via boeken zo nu en dan andere werkelijkheden binnen. Die mij bevielen zolang ze duurden: een boek lang. Tot de dag dat ik een boek over Indianen las.

 

meer dan verbeelding:

een ver voorbije wereld

in mijn hier en nu

 

Zij bleken net zo thuis in hun wereld als ik in de mijne. Met één groot verschil. Als ze ergens geweest waren — op jacht, op doortocht, op verkenning —, dan zorgden ze ervoor dat al hun sporen gewist werden. Niemand zou ooit weten dat ze er geweest waren.

 

Tot dat moment had ik reikhalzend uitgekeken naar een toekomst vol veroveringen, hoe ondefinieerbaar ze ook waren. De wereld van volwassenen was immers een mysterie. Maar op dat moment haakte een tegengesteld verlangen aan in mijn onderbewustzijn. To leave without a trace!

Monique Carbière