Simon

Voorbeeld 11

de meerkoet zwemt voort

overdwars in de snavel

een flinke nesttak

1B V11 Broersen, Annemiek

Maart – in de boomgaard

baart elke bejaarde boom

knalnieuwe blaadjes

 

schemergroen takkenskelet

wordt heel snel groener –

dan weer kaal – ooit

 

koude wind – geroerd

met nog vluchtige warmte

van de lentezon

 

een strakblauwe lucht

met prikkelend kille wind

bloesemjubelweer

We fietsten heel even samen op; dat wil zeggen, ik fietste langs het water en de meerkoet zwom erin. Ik was geraakt door de meerkoet; kleine kans dat het wederzijds was. Maar ik had het dan ook harder nodig. Hoe behulpzaam is juist de lente om mij te herinneren aan dat wat in oneindig veel vormen altijd opnieuw begint, doorgaat, en terugkomt.

 

Jaren geleden was het eens anders. Ik hoefde toen door de lente niet wakker te worden bewogen. Ik liep met mijn eerstgeborene op de borst en mijn moeder aan mijn zijde door een laan met links en rechts statige bomen. We zwegen zodat zomaar alles kon gebeuren. Ineens verraste het me dat de bomen wisten van mijn weeën en hoe we uit elkaar voortkwamen.

pasgeborene

zo teer als bloesemblaadjes

krachtig als de boom

Annemiek Broersen